Nieuwsbrief
Artikelen
Prikbord
Documenten
Bestellen

IOH
www.ioh.co.il - juli 2005 | Tammoez 5765
 
WO II Tegoeden; Pg. 43

Kind van de rekening
- een stap in de richting

door Philip Staal

Het sinds 2001 aangekondigde onderzoek van Elma Verhey en Pauline Micheels over het rechtsherstel van de joodse oorlogswezen is op 20 april 2005, als boek 'Kind van de rekening', gepubliceerd.
Al voor publicatie heeft dit boek tot commotie geleid. JMW bestuurder/directeur Hans Vuijsje heeft in een intern memo van 11 april 2005 de inhoud van het boek besproken en besloten er publiekelijk afstand van te nemen en het open debat te zoeken. De tekst van de memo lekte uit naar dagblad Trouw en het NIW.

Het vermogen van joodse wezen is na de oorlog niet goed beheerd, blijkt uit onderzoek. Niet alle kinderen hebben bij meerderjarigheid ontvangen waar ze recht op hadden.
Joodse voogdij-instellingen hebben het geld onder meer voor de eigen organisatie gebruikt. De financiële dossiers van de kinderen zijn in 1976 waarschijnlijk opzettelijk vernietigd om de sporen van misbruik van de vermogens uit te wissen.
Dit staat in het boek Kind van de rekening van Vrij Nederland-journaliste Elma Verhey. Ze onderzocht ruim vier jaar hoe voogdij-instellingen na de Tweede Wereldoorlog het vermogen hebben beheerd van kinderen van wie de ouders door de nazi’s waren vermoord.

Een paar uur na publicatie van het boek Kind van de rekening heeft JMW via de website een 37 pagina’s tellende reactie gegeven met als titel Een goede naam.
In Vuijsje’s reactie lees ik dat JMW met een schok kennis nam van de inhoud van Kind van de rekening en zich afvraagt: wat is er misgegaan? Bij het lezen van deze tekst gingen mijn gedachten naar de eeuwen oude joodse traditie verwoord in Deuteronomium hoofdstuk 24 paragraaf 17 ‘Ge moogt de rechten van vreemdeling of wees niet schenden en het kleed van een weduwe niet in pand nemen’. In mijn naïviteit dacht ik dan ook dat het niet anders kon zijn dan dat Vuijsje zich afvroeg wat er misgegaan is met de joodse voogdij-instellingen welke de vermogens van de oorlogswezen beheerden.

Verder lezend in Een goede naam kom ik verbaasd tot de conclusie dat ik Vuijsje verkeerd had begrepen. Hans Vuijsje, algemeen directeur van Joods Maatschappelijk Werk, wiens organisatie de joodse Voogdij-instellingen wil opheffen om zich te ontfermen over het resterende miljoenenkapitaal is kwaad. Hij verwijt Elma Verhey en medeonderzoekster Pauline Micheels ‘geen degelijke research’ te hebben gepleegd.
Hans Vuijsje vraagt zich dus af wat er misgegaan is met Verhey als onderzoekster.

Tijdens de lezing van Verhey, gehouden op 16 december 2001 in Israël naar aanleiding van het tussentijdse rapport over het vermogensbeheer van joodse oorlogswezen, vertelde ze dat haar conclusie is dat de joodse voogdij-instellingen de vermogens van de oorlogswezen goed hebben beheerd.
In Verhey’s rapportage aan Joods Maatschappelijk Werk van 22 oktober 2002, gebruikt als bewijs bij de rechtbank in de zaak Staal/JMW, is de conclusie van Verhey nog steeds hetzelfde ‘het is überhaupt niet aannemelijk dat er pupillen zijn geweest waarmee niet is afgerekend. Daarvoor was het toezicht van de rechtbank (en de toeziend voogd) veel te gereguleerd.’
Ook in het derde rapport van mei 2003 ‘In het belang van ’s Rijks Schatkist’ is Verhey’s conclusie ongewijzigd gebleven. Er zijn geen aanwijzingen gevonden waaruit blijkt dat de joodse voogdij-instellingen de vermogens van de joodse oorlogswezen niet goed beheerd hebben. Het rapport eindigt met de woorden: wij hopen oprecht dat dit rapport er toe bijdraagt dat het wantrouwen van kinderen ten opzicht van de voogden van destijds op z'n minst een beetje kan worden weggenomen.

Ik kan dus begrijpen dat de conclusies van het onderzoek Kind van de rekening, voor JMW als een schok kwam. De conclusies van Verhey in Kind van de rekening, contrasteren sterk met haar visie op het gevoerde beheer zoals weergegeven in haar lezing in Israël, verklaring bij de rechtbank en In het belang van ’s Rijks Schatkist.
De verklaring van Verhey, als productie overhandigd aan de rechtbank, is door JMW als een van de belangrijke pijlers in de discussie tussen partijen in de rechtzaak Staal/JMW gebruikt, teneinde daarmee aan te tonen dat grondig onderzoek van de zijde JMW geen onjuistheden aan het licht hebben gebracht.
Uit een interne e-mail van JMW van 11 april 2005 blijkt dat de heer Vuijsje reeds ruim voor de mondelinge behandeling van de zaak Staal/JMW kennis droeg van de inhoud van Verhey's boek en men zelfs pogingen heeft gedaan haar conclusies te beïnvloeden.
Dit is echter geen reden om afstand van het boek te nemen en zeker niet om redenen zoals vermeld in Een goede naam. Temeer, omdat Hans Vuijsje, najaar 2004 in een paginagrote advertentie alsmede tijdens de mondelinge behandelingen van de rechtzaak Staal/JMW, nog hoog opgaf over de kwaliteiten van Verhey en medeauteur Pauline Micheels. "De integriteit en deskundigheid van beide onderzoekers zijn onomstreden", aldus Vuijsje in de advertentie.
Op 20 april 2005, in Een goede naam, geeft Vuijsje de reden waarom JMW afstand neemt van het boek: Vuijsje verwijt Verhey geen degelijk research te hebben gepleegd. Hij noemt de aantijgingen tegen de oude voogdij-instellingen in Kind van de rekening onzorgvuldig en wil een nieuw onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar het vermogensbeheer van oorlogswezen. Elk denkend persoon kan/mag zijn mening veranderen. Men moet dan wel de consequenties van deze verandering van gedachten aanvaarden. Iets wat Vuijsje weigert te doen, waardoor de geloofwaardigheid van JMW wordt ondergraven.
Mijn vraag aan Vuijsje is dan ook: wat verstaat JMW onder een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek? Is, volgens JMW, de onafhankelijkheid en deskundigheid van de onderzoekers afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek?

Gedurende de jaren 1990 - 2000 is er van alles onderzocht betreffende Joodse WO II tegoeden. Merkwaardigerwijs is het vermogensbeheer van de oorlogswezen, tot 2000, nimmer onderzocht. Dit was voor mij de reden begin 2000 de heer Vuijsje te zeggen dat nu de tijd gekomen is om een onderzoek te starten naar het vermogensbeheer van oorlogswezen.
Aanleiding dat ik zelf op onderzoek uitging was het feit dat er tot augustus 2002 nog niets hierover gepubliceerd was en er ook geen feitelijke aanwijzingen waren dat er een onafhankelijk onderzoek, door financiële deskundigen, naar het vermogensbeheer van joodse oorlogswezen begonnen was.
Ik heb mijn rapport 'Be-Ezrath Ha-Jeled' aangeboden aan JMW op 20 januari 2004. Dit rapport is te vinden op de website: www.wezen.org
JMW heeft op dit rapport nimmer inhoudelijk gereageerd. Dit in tegenstelling tot wat Vuijsje tijdens de zitting bij de Rechtbank alsmede in publicaties heeft beweerd.
JMW had na de eerste melding van de oorlogswezen zelf uitgebreid onderzoek kunnen (laten) doen. In plaats daarvan heeft JMW de zaak laten bekijken door juristen, met een rechtszaak als uitkomst. In een interview in dagblad Trouw van 3 juli 2004 zegt Vuijsje: ‘ik zou het liefst zien dat Staal met zijn claim naar de burgerlijke rechter stapte.’
JMW laat daarmee het oordeel over aan de rechter. Dat is laf en verzwakt het morele aanzien van JMW.
Dit formalisme doet me denken aan de kwestie van de joodse tegoeden. Toen wij, de joodse oorlogsslachtoffers, aanklopten bij verzekeraars, banken, beurs en overheid voor restitutie van geroofde bezittingen, stuitten wij op een vergelijkbare formeel-juridische opstelling: de zaken waren verjaard. Uiteindelijk kregen de overheid en de bedrijven oog voor de ‘bijzondere omstandigheden’ van de joodse bevolking na de oorlog.
Het is te hopen dat ook JMW de formaliteit laat varen en tot het besef komt dat, wat de rechter ook beslist, morele zaken nooit verjaren.
In ieder geval, voor mij als mede onderhandelaar en ondertekenaar van de overeenkomsten betreffende Joodse WO II Tegoeden, is het uiterst pijnlijk en onverteerbaar dat uitgerekend een joodse instantie de enige is die een beroep op verjaring heeft gedaan.

Joods Maatschappelijk Werk heeft afstand genomen van het onderzoek Kind van de rekening en wil nu, ruim vier jaar nadat ik hierop aandrong, een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar het vermogensbeheer van de oorlogswezen. Wat de uitkomst van dit nieuwe onderzoek ook zal zijn, het zal geen materiële gevolgen voor JMW nog voor de oorlogswezen hebben. JMW heeft besloten de beslissing over te laten aan de rechter.

Het heeft er alle schijn van dat JMW een nieuw onderzoek wil om tijd te winnen. JMW heeft nog wat tijd nodig omdat men de voogdij-instellingen wil laten verdwijnen door middel van een fusie en zich op deze manier te ontfermen over het resterende miljoenenkapitaal.
In het verleden heeft JMW haar vermogen en het vermogen van de weesstichtingen al niet goed beheerd, door niet alleen gebruik te maken van het verkregen vruchtgebruik maar óók nog op vermogens in te teren. Bovendien heeft JMW risicovol belegd waardoor veel vermogen verloren is gegaan. Wellicht is dat de reden waarom JMW geweigerd heeft mij inzicht te geven in de laatste jaarstukken.
JMW heeft de vermogens van de verschillende stichtingen nodig om de slechte financiële positie van het JMW op te vijzelen, zoals blijkt uit het verslag van de penningmeester van de Stichting Samenwerkingsverband J.M.W., jaarrekening 2003.

Zoals gezegd, heeft JMW besloten de beslissing over te laten aan de rechter om niet zelf de morele verantwoordelijkheid te aanvaarden van de resultaten van een onderzoek.
JMW wil de voogdij-instellingen laten verdwijnen door middel van een fusie.
De Gebr. Staal wilden dit voorkomen en hebben, voor eigen rekening, bij de rechtbank verzet aangetekend tegen de voorgenomen fusie van de voogdij-instellingen met JMW. Wij vinden namelijk dat de gelden van de voogdij-instellingen niet aan JMW maar aan de weeskinderen toebehoren.

Bovenstaande laat zien dat het noodzakelijk is om nu beslag te laten leggen op het vermogen van de voogdij-instellingen en/of JMW – afhankelijk van de uitspraak van de rechter in de zaak Staal/JMW. Indien we hiermee wachten tot de conclusies van het ‘nieuwe’ onderzoek van JMW, is het geld verdwenen.
Ook deze procedure zal veel geld gaan kosten, echter het zal een ieder duidelijk zijn dat wij (de Gebr. Staal) dit niet ook nog voor onze rekening kunnen nemen. Ik mag hopen dat één van de vele Nederlandse organisaties in Israël deze handschoen oppakt en bereid zal zijn deze kosten op zich te nemen.

Copyright: Staal, Philip

Lezersreacties
Geef uw reactie

  • Op 26 juli 2005 heeft het Gerechtshof te Amsterdam een beschikking in de zaak STAAL/JMW gegeven. De beschikking is hier te lezen.
    Philip Staal (28 juli 2005)

    top