NIW
Vrijdag 16 december 2005 | 15 Kislev 5766
JMW komt wezen tegemoet

Er komt een onafhankelijk beroepscommissie en JMW gaat in januari in Israel verder praten met de oorlogswezen. JMW-voorzitter Harry van den Bergh geeft openheid van zaken.

DAPHNE MEIJER

E r is zicht op overeenstemming tussen JMW en de oorlogswezen. Als de belangenorganisatie van de oorlogswezen akkoord gaat, gaan JMW-directeur Hans Vuijsje, voorzitter Harry van den Bergh en Gerard Sanders van de Raad van Toezicht van JMW eind januari naar Israel. Zij gaan daar de wezen een aantal concrete voorstellen doen, voor een nieuw, onafhankelijk onderzoek naar de financiele afwikkeling van hun voogdij.
De kwestie loopt al enige tijd. In de nasleep van de Nederlandse discussie over herstelbetalingen voor geroofd Joods bezit ontstond de behoefte bij Joodse oorlogswezen naar opening van zaken over hoe hun erfenissen waren beheerd. De meeste oorlogswezen die onder voogdij van een instelling vielen, waren pupil van de Joodse stichting Le-Ezrat Ha-Jeled. Le-Ezrat fuseerde in de jaren zestig met zes andere voogdijorganisaties tot de zogenaamde gefusioneerde instellingen, die in 1982 samenging met JMW. Dit maakte JMW tot de juridische opvolger van Le-Ezrat.

Er kwam in 2000 een onderzoek door journaliste Elma Verhey en historica Pauline Micheels, met medewerking van JMW. Dit onderzoek zou uiteindelijk ruim vier jaar in beslag nemen. In dezelfde tijd besloot JMW officieel te fuseren met de gefusioneerde voogdij-instellingen. Dit leidde tot een discussie over de vraag of de vermogens van de instellingen, die soms al van voor de oorlog stamden, ten goede moesten komen aan JMW of dat er claims van buiten mochten worden ingediend. Marcel en Philip Staal, twee van de tweehonderd Israelische oorlogswezen die zich door Le-Ezrat slecht behandeld voelen, spanden een zaak aan tegen de fusie, die zij echter bij de rechtbank en het gerechtshof in Amsterdam verloren.

Voorzitter van de Raad van Toezicht van JMW en voorzitter van het Samenwerkingsverbond JMW en de gefusioneerde instellingen is oud-palementarier Harry van den Bergh, een ervaren bestuurder met een lange staat van dienst.

De drie belangenorganisaties van wezen in Nederland en Israel hebben zich in oktober verenigd in het Samenwerkingsverband Rechtsherstel Joodse Oorlogswezen. Wat is er sinsdien gebeurd?
"Laat me even recapituleren. In april kwam het boek van Elma Verhey uit, dat veel onrust veroorzaakte en waar wij ons van hebben gesistantieerd. Gerard Sanders, Hans Vuijsje en ik zijn in juni naarIsrael gegaan om met de oorlogswezen te praten. Wij hebben duidelijk gezegd dat JMW niet zou overgaan tot betalen van een collectieve claim aan alle wezen. Wel stelden wij dat individuele claims over Le-Ezrat kunnen worden onderzocht. Als die claims gegrond zijn, wordt er betaald. Daarnaast hebben we gezegd dat er een nieuw, onafhankelijk onderzoek komt. JMW heeft een projectgroep ingesteld om het nieuwe onderzoek en de individuele claims voor te bereiden.
We hebben de beide organisaties in september uitgenodigd naar Nederland te komen voor een nieuw gesprek over onze voorstellen, maar men nam de uitnodiging niet aan.
Ik vroeg hen in oktober of ze dat wilden heroverwegen. Hierop hebben de wezenorganisaties laten weten dat zij zich hebben verenigd en dat wij maar naar Israel moeten komen om met het voltallige nieuwe bestuur te spreken. Ik dacht: moet ik hier nu moeilijk over doen? Daarom hebben we laten weten dat we opnieuw naar Israel gaan, waarschijnlijk in de tweede helft van januari."

Wat behelzen de voorstellen?
"JMW heeft een team samengesteld dat de individuele claims onderzoekt. Indien iemand niet tevreden is met de uitslag, kan hij in beroep gaan bij een onafhankelijke beroepscommissie , die nog samengesteld moet worden. Daarnaast bereiden we het grote wetenschappelijk historische onderzoek voor. We zijn in gesprek met degenen die het wellicht gaan uitvoeren en met de leden van de onafhankelijke commissie van toezicht. Die mensen schud ik niet zomaar uit mijn mouw. We zoeken gereputeerde mensen."

Een paar maanden geleden was er nog geen onafhankelijke beroepscommissie. Als je het niet eens was met de beslissing van het bestuur, kon je in beroep bij het bestuur. Men kan nu bij een onafhankelijke deskundige terecht. JMW is dus opgeschoven richting wezen.
Misschien kan je dat zo zeggen, maar het is nog niet zo ver, want het is moeilijk om de juiste personen te vinden die zitting willen nemen in die beroepscommissie. Zeker willen wij een onafhankelijke beroepsmogelijkheid in de individuele gevallen."

Is er al gereageerd op het voorstel voor een onafhankelijk onderzoek?
"Nog niet. Wij gaan naar Israel om dat te bespreken. We hebben een concept gemaakt met onderzoeksvragen. Wij willen dat zij daarop reageren, zodat we tot overeenstemming kunnen komen, ook over de mensen die het gaan uitvoeren.

Historicus en
accountant gezocht

Ons idee is het onderzoek te laten verrichten door een historicus en iemand met een accountancy-achtergrond, en het wetenschappelijk te laten begeleiden door experts. Die te vinden is heel lastig. Niet iedereen wil zijn reputatie op het spel zetten door zich in deze hachelijke situatie te begeven. Ik merk dat zelf ook; zoals je wordt aangevallen op iets uit het verleden waarvoor je geen verantwoordelijkheid draagt. De boosheid en het verdriet van de wezen worden geprojecteerd op het huidige JMW. De onderzoekers lezen ook de krant, volgen de discussies. Ik begrijp hun aarzeling."

Die woede is toch terecht? Er zijn in het verleden toch fouten gemaakt?
"Die vermeende fouten zullen worden onderzocht. Een van de onderzoeksvragen zal naar het beleid van de naoorlogse instellingen zijn. Ik blijf er overigens bij dat de toenmalige bestuurders naar beste weten hebben gehandeld."

En de verantwoordelijkheid voor de houding van JMW in de afgelopen tijd? U kent de verhalen zelf ook: Hanna Gutmann die in 2000 een brief schreef aan Hans Vuijsje om informatie over haar Jokos-dossier, waar ze nooit antwoord op ontving. Philip Staal, die de grootste moeite moest doen om zijn eigen dossier in te zien, en toen hij dat eindelijk, na lang traineren van JMW, mocht bekijken, lastig werd gevallen door een maatschappelijk werkster die er zo nodig bij moest zitten. Het geldt niet voor iedereen, maar sommige wezen voelen zich niet serieus genomen door JMW.
"Ik heb in Israel gemerkt dat het zo ervaren wordt. Daar zijn we nu mee bezig. Alles wordt volstrekt serieus genomen. Er wordt alles aan gedaan om dit ook in de ogen van de wezenorganisaties serieus te behandelen, maar het is moeilijk. Er zijn 110 individuele verzoeken om onderzoek binnengekomen van oorlogswezen die menen dat zij pupil waren van Le-Ezrat, met een bijbehorend verhaal over de bezittingen van hun ouders en wat zij door de oorlog veloren hebben, en verwachten dat JMW hen hiervoor compenseerd. Zestig procent van deze menzen, blijkt na een eerste onderzoek, is geen pupil van Le-Ezrat geweest. Dat zijn hartverscheurende dingen, waar JMW niets aan kan doen. Het onrecht is door de nazi's aangedaan. Alles wat daarna door de voogdij-instellingen is verricht, is noodgedwongen in de marge geweest. Zij hebben geprobeerd te verzachten, maar zij kunnen niet goedmaken wat niet goed te maken was. Dat maakt deze hele zaak ook zo pijnlijk, ook voor mij. Ik was na die twee dagen van gesprekken voeren in Israel mentaal gesloopt. Ik kan echt wel wat hebben, maar die agressie... Een van de vertegenwoordigers vertelde ons in Israel: 'Als jullie niet die collectieve uitkering geven, zijn jullie medeplichtig aan het onrecht dat ons is aangedaan.' Ik heb hem recht in de ogen gekeken en gezegd: 'Dit neem je terug'. Achter mijn rug ben ik 'Harry, de voorzitter van de Joodse Raad' genoemd."

Het aanhoren van de klachten is toch onderdeel van uw taak als voorzitter van JMW?
"Ja. Ik begrijp dat de emoties hoog oplopen, maar vind dat geen fatsoenlijke manier van met elkaar omgaan. Er is een gerechtvaardigde grens aan ons incasseringsvermogen."

Waarom zijn juist de wezen in Israel zo boos, terwijl je de wezen die in Nederland wonen eigenlijk niet hoort?
"Je kunt geen verklaring geven die op een hele groep van toepassing is. Er heerst bij een aantal wezen grote ontevredenheid over hun materiele situatie. Het leven in israel is gewoon veel zwaarder. De wezen daar hebben het moeilijk gehad. Ze hebben ontzettend hard moeten werken, veel harder dan wij hier. En zij hebben ook alle pijn en verdriet moeten verwerken van wees zijn. Door dat harde leven in een oorlogssituatie zijn zij wellicht meer gekwest, meer gevoelig voor pijn. Maar misschien is dit psychologie van de koude grond."
"Ik bespeur bij de wezen in Nederland een andere houding. Er is tijdens de Maror-discussie gesproken door de Nederlanders in Israel over een dubbele betaling. Ze vonden recht te hebben op meer, omdat ze meer geleden hadden. Maror zei: er bestaat geen hierarchie van leed. Daar zijn de Nederlandse wezen het mee eens; zij zijn uit op waarheidsvinding.
"Ik, hoorde om me heen dat het de wezen in Israel slechts om geld zou gaan. Ik vond het schokkend te ervaren dat het soms ook zo is en dat men dit openlijk toegeeft. Niet iedereen, maar het is wel gezegd. Iemand zei met zoveel woorden: 'We hebben het bij Maror geprobeerd en proberen het nu bij u.' Wij weten ons overigens gesteund door de Clientenraad en de Gemeenschapsraad van JMW, waar ook wezen zitting in hebben. Tot mijn vreugde wordt ons beleid unaniem gesteund. Laatst hadden we een gesprek met het Centraal Joods Overleg. Zij steunen ons op de hoofdlijnen ook, hoewel het mogelijke argument van de verjaring op kritiek stuitte."

Stel dat een ex-pupil van Le-Ezrat een individuele claim indient bij JMW en uit onderzoek blijkt dat men gelijk heeft. Hoe gaat het dan verder?
"We zeggen niet eens dat de betrokkene zelf de claim moet onderbouwen. Dat doen wij, op eigen kosten. Stel dat iemand een claim bij ons indient voor duizend gulden die Le-Ezrat niet goed zou hebben beheerd. Dan is de vraag: hoeveel is die duizend gulden nu waard in euro's? De overheid vermenigvuldigde de claims enkele jaren geleden met factor vijf. De verzekeringsmaatschappijen, die het geld jarenlang hadden belegd, rekenden met factor twintig. Marcel en Philip Staal stelden in hun rechtszaak factor vijfendertig voor. Dat is niet realistisch en ik hoop dat iedereen dit begrijpt. JMW is geen beleggingsinstelling! Ik heb als voorzitter de taak het voortbestaan van JMW te garanderen. Ik wil graag over claims praten, maar als bovenmatige eisen worden gesteld, is de vraag hoe je je als organisatie daartegen beschermt. We zijn bereid om reele claims op een redelijke wijze te verhogen, maar Le-Ezrat is nooit een beleggingsmaatschappij geweest. Zo hoog als de verzekeringsmaatschappijen zullen wij dus nooit kunnen gaan. Indien iemand dat toch via de rechter afdwingt, zullen wij erop wijzen dat de claims zijn verjaard en we niet verplicht zijn ook maar iets uit te keren."

Er komt nu een onafhankelijk onderzoek, met een onafhankelijke commissie van toezicht van experts. Komt nu de onderste steen boven?
"We stellen ons kwestbaar op, want we weten niet wat het onderzoek uitwijst. het kan best verkeerd aflopen; er kunnen dingen boven water komen die verkeerd zijn geweest. Als dat zo is, zullen wij dat naar vermogen rechtzetten."

JMW is dus naar de wezen opgeschoven?
"Dat denk ik niet, want we pleiten al een half jaar voor onderzoek. Er is door de houding van de wezen kostbare tijd verloren gegaan. Het onderzoek zal een jaar, zo niet anderhalf jaar vergen en veel geld kosten. Sommigen eisen de uitslag over drie maanden, maar dat is niet realistisch. Ik vraag me soms af of ze het contact met de Nederlandse werkelijkheid niet een beetje kwijt zijn. Als ik ze hoor praten denk ik: jullie hebben geen idee hoe gecompliceerd dit is!"

Lezersreacties
Geef uw reactie

top