Back to Home Page
Parool
www.parool.nl - vrijdag 20 mei 2005
 
Section: Amsterdam; pg. 7

Joodse wezen wel of niet bestolen
'dossiers zijn geschoond, bleek tijdens onderzoek'
door Paul Arnoldussen

Hebben joodse voogdij-instellingen zich geld toegeeigend van hun pupillen?

'Ja' zegt onderzoekster Elma Verhey. 'Dat blijkt helemaal niet uit het materiaal,' stelt Hans Vuijsje, directeur van het Joods Maatschappelijk Werk. De twee ontmoeten elkaar.

Het boek Kind van de rekening, dat vorige maand verscheen, heeft niet zo gek veel aandacht gekregen. Dat is merkwaardig, want wat journaliste Elma Verhey, die samenwerkte met historica Pauline Micheels, te melden heeft, is opmerkelijk.

Joodse voogdij-organisaties, en met name de stichting Le-Ezrath Ha-Jeled, hebben de vermogens - erfenissen, uitkeringen - aangesproken van de door de oorlog wees geworden kinderen die onder hun hoede stonden. Het geld werd gebruikt om de socialistische kibboets Gevar-Am in Israel te steunen, en om de eigen organisatie te versterken. "De stukken waaruit dat onomstotelijk blijkt, zijn door Leo Cohen, directeur van Le-Ezrath, vernietigd," volgens Verhey. Er lijkt volgens haar maar een verklaring mogelijk voor die vernietiging: "Cohen heeft achteraf vraagtekens gezet bij de ruime manier waarop uit vermogens van kinderen was geput; ook door hemzelf."

Het gaat niet om enorme bedragen of om een groot aantal gevallen. Elma Verhey concentreerde zich vooral op enige tientallen kinderen die, onder leiding van diezelfde Cohen, naar de kibboets Gevar-Am gingen. Zij hoorde hun verhalen in Israel en ze deed archiefonderzoek.

Maar de zaak is natuurlijk pijnlijk. Dat de overheid, het bankwezen en andere instellingen 'hoogst dubieus' omgingen met joodse gelden, was inmiddels wel bekend. Maar hier worden joodse organisaties zelf aan de paal genageld. En ook al zou het aanspreken van prive-vermogens in het licht van die socialistische kibboets - waar prive-bezit niet gebruikelijk was - enigszins te begrijpen zijn, hier is gesold met bezit van kinderen.

Op het boek werd onmiddellijk gereageerd door Hans Vuijsje, directeur van het Joods Maatschappelijk Werk (JMW). JMW is de rechtsopvolger van de joodse voogdij-organisaties. Vuijsje schreef een rapport van 36 pagina's, waarin hij verslag deed van zijn eigen archiefonderzoek, waarbij hij uitging van het notenapparaat in Verheys boek. Zijn conclusie: op basis van de door Elma Verhey genoemde en ook door Hans Vuijsje geraadpleegde bronnen is geen van de beschuldigingen hard te maken. Hij pleit voor nieuw onderzoek.

Reden om beide partijen aan tafel te noden. Het wordt vooral een weinig verzoenend gesprek over interpretatie van documenten. Waar Verhey in brieven aanwijzingen vindt dat er bijvoorbeeld gereedschap op kosten van de kinderen naar de kibboets is gestuurd, leest Vuijsje dat anders: dat gereedschap was bestemd voor particulier gebruik van die kinderen en het is op hun verzoek naar de kibboets gestuurd. Vanuit Nederland wordt een taalcursus voor een van de kinderen verzorgd. Betaling: door het kind zelf. Volgens Verhey is dit 'hoogst merkwaardig': de kibboets zou toch voor de opleiding zorgen? Vuijsje haalt de betreffende brief erbij. Voor de jongen blijkt de cursus Hebreeuws daar te zwaar te zijn, vandaar die aanvullende cursus. En daarna heeft hij, op eigen verzoek, nog meer schriftelijke cursussen laten komen. 'Niets bijzonders', vindt Vuijsje. Verhey stelt vast dat op kosten van de kinderen een tractor naar Gevar-Am is gestuurd. Vuijsje: "Waaruit blijkt dat dan?" Verhey: "Ik zie op een overzicht aan de inkomstenkant staan een bedrag 'gevorderd van de vermogens', aan de andere kant zie ik de aanschaf van een tractor." Maar dat die twee zaken niet automatisch met elkaar te maken hebben, geeft ze toe. Vuijsje: "Dat is nou precies wat ik Elma Verhey verwijt. Ze trekt veel te snel conclusies."

Verhey stelt dat de de voogdij-instellingen de vrijheid hebben genomen de gelden van de kinderen desnoods op te gebruiken ten behoeve van hun uitzetten in Israel. Vuijsje: "Dat is onjuist. De zogenaamde schadeboekjes konden worden aangesproken. Die bevatten slechts kleine bedragen ter vergoeding van in de oorlog verloren huisraad. De vermogens stonden hier buiten." Verhey: "Op die schadeboekjes stonden soms enorme bedragen."

Verheys boek bestrijkt een breder terrein dan alleen die ene instelling Le-Ezrath en de groepen kinderen die op initiatief van deze instelling begin jaren vijftig naar Israel gingen. Ze vindt dat de joodse voogdij-instellingen wel erg karig zijn geweest voor hun pupillen: "Ze hadden al voor de oorlog grote vermogens opgebouwd, daar hadden ze best op kunnen interen." Vuijsje: "Die organisaties moesten ook aan de toekomst denken." Verhey: "Welke toekomst? De zionisten die binnen de organisaties veel invloed hadden, waren zelfs voor overbrenging van de hele joodse gemeenschap naar Israel. En bovendien, de joodse bevolking was gedecimeerd, er viel toch niet te verwachten dat er een nieuwe golf van joodse weeskinderen op komst was?" Vuijsje: "Tot op de dag van vandaag hebben we de opbrengst van die vermogens nodig om ons maatschappelijk werk naar behoren te kunnen doen."

Verhey wijst op het kostbare apparaat van de voogdij-organisaties. Ze hielden allerlei tehuizen met veel te weinig kinderen in stand. Voor hun eigen organisatie was wel veel geld beschikbaar. Vuijsje: "Dat zie je overal en altijd in de hulpverlening. Men wil de eigen organisatie in stand houden."

Tijdens haar onderzoek in Israel bleek dat veel weeskinderen in Gevar-Am nooit een eindafrekening hebben gehad vanuit Nederland. Althans, ze kunnen zich daar niets van herinneren. De enkele afrekening die wel boven water kwam, is een vrij onoverzichtelijk papier, waarop wel staat dat er duizenden guldens 'pleeggeld' werd berekend voor de tijd dat het kind zelf in Israel zat. En dat geeft te denken. Vuijsje kan daar niet op reageren, hij kent de zaak niet. "Die zaak is, terecht, geanonimiseerd in het boek, ik kon die niet uitzoeken."

Verhey concludeert dat de precieze feiten buiten beeld zullen blijven omdat de financiele gegevens van de kinderen zijn vernietigd. Volgens haar door de al jaren geleden overleden Cohen, vermoedelijk om belastende zaken weg te moffelen. Ze verwijst daarbij naar notulen van een bestuursvergadering. Vuijsje: "Maar het ging in die vergadering helemaal niet om de financiele dossiers, maar om de sociale dossiers. Die zijn uiteindelijk ook bewaard. Die financiele dossiers werden apart bewaard en zijn wel vernietigd. Nee, daarover is geen besluit te vinden. Dat was gebruikelijk in die tijd. De zaken waren afgehandeld, na tien jaar konden die gegevens worden opgeruimd." Maar Verhey houdt staande dat de financiele gegevens wel degelijk in de dossiers zaten en er zorgvuldig uit zijn verwijderd: "De dossiers zijn geschoond, merkte ik tijdens het archiefonderzoek."

Vuijsje stelt vast dat Verhey niet aantoont dat Cohen zelf papieren vernietigde, laat staan dat er iets te zeggen valt over zijn motieven. Hij vindt nader 'gedegen' onderzoek nodig. "Ook uit de gegevens die nog wel voorhanden zijn, kun je veel halen. Als dan blijkt dat er onbillijk is omgegaan met die vermogens, of dat er is gefraudeerd, dan accepteer ik dat. Maar op grond van Verheys materiaal kun je die conclusies helemaal niet trekken."

In zijn rapport schrijft Vuijsje dat Verhey zich dermate met het lot van de oorlogswezen heeft geidentificeerd dat ze de wetenschappelijke objectiviteit heeft verloren. Dat is ernstig. Het leven van de joodse wezen wordt voor een groot deel bepaald door de shoah. "Daarom moet juist bij hun geschiedenis de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht worden." Verhey beschouwt die identificatie niet als een slecht trekje en stelt vast dat Vuijsje belang heeft in de kwestie: "De benadeelde weeskinderen kunnen claims indienen en komen dan terecht bij het Joods Maatschappelijk Werk." Vuijsje: "Ja, ik ben betrokken. Daarom ben ik ook voor een nieuw onafhankelijk onderzoek. Dat is in het belang van de oorlogswezen en van JMW."

Copyright: Het Parool

Lezersreacties
Geef uw reactie

top