Nieuwsbrief
Artikelen
Prikbord
Help ons
Petitie


Trouw
www.trouw.nl - zaterdag 21 januari 2006

Een Holocaustmuseum in Brussel
door Alfred Pijpers

Alfred Pijpers is als politicoloog verbonden aan de afdeling Europese Programma's van het Instituut Clingendael in Den Haag.

'Van de zes miljoen omgekomen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er bijna twee miljoen handmatig afgemaakt. Een aanzienlijk deel in en door de landen die in 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie, of dat binnenkort gaan doen.' Volgens politicoloog Alfred Pijpers 'stelt het Europese burgerschap pas iets voor wanneer Nederlanders, Italianen, Polen, Litouwers en Grieken Auschwitz niet langer als een overwegend Duits probleem ervaren, maar als een echte Europese hypotheek'.

De Europese Unie kent wel een Frans-Duitse verzoening, maar geen Europees-joodse

Op 27 januari wordt opnieuw de bevrijding van Auschwitz herdacht, een plaats die ruim zestig jaar geleden het epicentrum vormde van de holocaust, en nu binnen de grenzen van de Europese Unie ligt. De naam Auschwitz staat voor unieke misdaden uit de moderne Europese geschiedenis, en fungeert nog steeds als een moreel referentiepunt voor het absolute menselijke kwaad. Kofi Annan heeft onlangs besloten de datum 27 januari uit te roepen tot Holocaust Memorial Day. Op diverse plaatsen in de wereld vinden herdenkingen plaats. In Amerika, met zijn talrijke holocaustmusea en -verfilmingen is er volgens sommigen welhaast sprake van een soort 'holocaust-industrie'.

Dat is in Europa allerminst het geval. Tony Judt komt althans in zijn omvangrijke geschiedenis van het naoorlogse Europa tot de slotsom dat de holocaust daarin veel minder centraal staat dan vaak wordt gedacht. In de eerste naoorlogse jaren waren de Europese regeringen en hun bevolkingen hoofdzakelijk met zichzelf bezig. De zorg voor miljoenen ontheemden, de wederopbouw in eigen land, dreigende communistische regeringsdeelname, opstand in de koloniën, eisten de aandacht op, niet de ondergang van het Europese jodendom. De gruwelen van de gaskamers en de massagraven werden collectief verdrongen, ook in Duitsland. De slachtoffers zelf konden het moeilijk navertellen. Het handjevol joden dat terugkeerde kreeg een uiterst kille ontvangst. Isaac Lipschits heeft in zijn boek 'De kleine sjoa' een onthutsend beeld gegeven van hun thuiskomst in Nederland. Vooral in Oost-Europa en de Sovjet-Unie had ook de niet-joodse bevolking catastrofale verliezen geleden. In communistische ogen bleef de strijd tegen de fascistische klassenvijand de hoogste prioriteit houden, ook na 1945. Geen van de vier formele aanklachten tegen de nazi's tijdens de Neurenbergse processen had specifiek betrekking op de jodenvervolging. In West- noch in Oost-Europa werd de Tweede Wereldoorlog primair met de holocaust geassocieerd. Derde Rijk vormde ook een Europese unie

Dat was al evenmin het geval bij de opbouw van de Europese instellingen. In de preambules van de Europese verdragen is geen enkele verwijzing naar de jodenvervolging opgenomen. De fameuze Schuman-verklaring (1950), waarmee de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal werd opgericht, beoogde het uitbannen van oorlogen tussen staten; het verhinderen van het klassieke interstatelijke geweld dat door de eeuwen heen het Europese continent had geteisterd. De Franse-Duitse verzoening stond centraal bij de Europese integratie. Een supranationaal beheer van de voormalige oorlogsindustrie, de instelling van een gemeenschappelijke markt, open grenzen, en de directe werking van het Europese recht, moesten voortaan de dodelijke rivaliteit tussen de Europese landen aan banden leggen. De joden waren echter niet in eerste instantie het slachtoffer van interstatelijk oorlogsgeweld, maar van een Europese unie die in diverse opzichten effectiever was dan haar huidige pendant. Het Derde Rijk was zelf ook een supranationale constructie, met een reusachtig centraal geleid regeringsapparaat, met grensoverschrijdende veiligheidsdiensten, een economische orde op Europese schaal, en een geïntegreerd Europees spoorwegnet. De Europese grondwet spreekt hoopvol over een 'gemeenschappelijke lotsbestemming' voor de Europese volkeren. Daarover hoefde het samengepakte Europese jodendom in Treblinka, Bergen-Belsen, Chelmno, Ravensbrück en Auschwitz-Birkenau zich geen zorgen te maken. Europese medeplichtigheid

Er zijn een paar goede redenen om de holocaust wat scherper in het collectieve Europese geheugen te prenten.

Om te beginnen vanwege de Europese medeplichtigheid. Het staat buiten kijf dat Hitler-Duitsland de drijvende kracht achter de jodenverdelging vormde, maar ook andere Europese landen hebben een (behoorlijk) steentje bijgedragen. De meeste daarvan zijn inmiddels lid van de Europese Unie. Oostenrijk, momenteel voorzitter van de EU, vormde na de Anschluss een integraal onderdeel van het Derde Rijk, en was een rijk reservoir van hooggeplaatste nazi's. In de SS zaten verhoudingsgewijs veel Oostenrijkers. Een disproportioneel groot aantal van hen diende in de vernietigingskampen, overwegend op vrijwillige basis. Het Italië van Mussolini was ook een bondgenoot van Hitler-Duitsland, ook al hebben de Italiaanse fascisten zich gematigd opgesteld ten opzichte van hun joodse landgenoten. Vichy-Frankrijk was een Duitse vazalstaat met een virulent inheems antisemitisme. De Duitsers hoefden daar niet veel meer te doen toen zij eind 1942 ook dat deel van Frankrijk bezetten, en overgingen tot systematische deportaties. Het siert de Franse president Jacques Chirac dat hij voor deze Franse misdaden in 2003 openlijk schuld heeft bekend. Nederland was weinig beter. Ook in ons land wordt nu algemeen beseft dat Nederlandse politiemensen, ambtenaren, spoorwegen en collaborateurs, een substantiële bijdrage hebben geleverd aan de ondergang van het Nederlandse jodendom. Antisemitisme in Oost-Europa

In Oost-Europa, de Baltische staten en Sovjetgebieden als Oekraïne was zelfs sprake van een tamelijk zelfstandige bijdrage van de lokale bevolking aan de Endlösung. Het antisemitisme in die contreien was na 1918 sterker dan in Duitsland, en velen zagen de nazi's als bondgenoten tegen het Sovjetcommunisme. Tienduizenden Litouwers, Letten en Esten hebben zich na de Duitse inval aangemeld als vrijwilliger voor de beruchte politiebataljons en aanverwante hulptroepen, die massaal de jodenvervolging inzetten. Collaboratie is voor deze activiteiten een zwak woord. Vele duizenden joodse mannen, vrouwen, kinderen en bejaarden werden uit hun huizen gesleept, samengedreven aan de rand van grote open massagraven, en doodgeschoten. Of ze werden opgesloten in scholen en synagoges en vervolgens levend verbrand.

Binnen zes maanden na de Duitse inval was het Baltische jodendom praktisch uitgeroeid. Daar hoefden de gaskamers niet aan te pas te komen. De Baltische politiebataljons doodden vervolgens de joden die uit Duitsland verdreven waren, en ze meldden zich als vrijwilliger voor de Endlösung in Polen en de bezette delen van de Sovjetunie. Oekraïne, toen een Sovjetrepubliek, en nu een land met EU-aspiraties, wist er trouwens ook weg mee. Ook hier werden de Duitse troepen aanvankelijk verwelkomd als bondgenoot tegen de communisten, en ook hier waren de joden snel uitgeroeid, mede dankzij actieve steun van de inheemse bevolking. Oekraïners waren ook berucht als opzichter in de Duitse concentratiekampen.

In andere Oost-Europese landen is het beeld al even schrikwekkend. In Hongarije werden tijdens de laatste fase van de oorlog nog honderdduizenden joden door de SS op transport gesteld. De Hongaarse regering van die tijd leverde daarbij alle medewerking. Zij bediende zich van de beruchte Arrow Cross-milities, die op grote schaal hun joodse landgenoten gingen afslachten. Eind 1944 zijn 20.000 joden de Donau ingeknuppeld, om daar de verdrinkingsdood te sterven. De IJzeren Garde in Roemenië speelde een soortgelijke rol onder leiding van de pro-Duitse dictator Ion Antonescu. Deze had al grootschalige slachtingen aangericht onder de eigen joodse bevolking, nog voordat de Duitsers er goed en wel aan te pas kwamen. Maar liefst een kwart miljoen Roemeense joden zijn daarbij omgekomen. De Roemeense fascisten waren ook buiten hun eigen landsgrenzen actief, net zoals hun Oostenrijkse, Baltische of Oekraïnse kameraden. In Odessa bijvoorbeeld zijn in februari 1941 zo'n 30.000 joodse burgers door Roemeense troepen vermoord.

Bulgarije en Slowakije waren eveneens pro-Duitse vazalstaten tijdens de oorlog, hoewel de Bulgaren er wonder boven wonder in slaagden de jodenvervolging beperkt te houden. Dat kan niet gezegd worden van de beruchte Ustashe-fascisten uit Kroatië, ook een kandidaat voor de EU. Zij hebben bijna 40.000 joodse landgenoten en zigeuners eigenhandig afgemaakt. Een peulenschil overigens voor een regering die in 1941 al een half miljoen orthodoxe Serviërs over de kling had gejaagd. Soms stonden zelfs de nazi's versteld van de wreedheid en het fanatisme waarmee hun Kroatische, Litouwse of Roemeense geestverwanten de joden geheel vrijwillig om zeep brachten.

En kandidaat EU-lid Turkije? Dit land bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog min of meer afzijdig, en joden werden daar goed behandeld. Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft Turkije misdrijven gepleegd die volgens sommige historici model hebben gestaan voor de volkerenmoord door de nazi's. In 1915 hebben Turkse soldaten ongeveer 40 procent van de Armeense bevolking om het leven gebracht. Eerst werden een paar honderdduizend mannen van hun families gescheiden en doodgeschoten. Vervolgens werden de overgebleven vrouwen, kinderen en bejaarden de Syrische woestijn ingedreven, en tijdens lange dodenmarsen massaal uitgehongerd, verkracht, en vermoord. Volgens de statistieken zijn hierbij een half tot één miljoen - overwegend christelijke - Armenen omgekomen. Dus ook wat Turkije betreft: welkom in de club. Handmatige volkerenmoord

Auschwitz wordt geassocieerd met industriële vernietigingsmethoden, en in die zin hebben de Duitsers inderdaad een unieke bijdrage geleverd aan de ondergang van het Europese jodendom. Veel joden zijn in de Tweede Wereldoorlog echter niet omgebracht door vergassing, maar met behulp van de traditionele methodes van volkerenmoord: het systematisch en georganiseerd doodschieten, doodslaan, doodmartelen, uithongeren, en doodschoppen van vele honderdduizenden weerloze burgers. Van de zes miljoen omgekomen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er bijna twee miljoen handmatig afgemaakt. Een aanzienlijk deel in en door de landen die in 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie, of dat binnenkort gaan doen.

Door de jarenlange communistische heerschapppij in die landen is hun nationale bijdrage aan de holocaust tot aan de val van de Berlijnse Muur sterk verdoezeld. Hitlers fascisme was verantwoordelijk, en daarmee was na de communistische machtsovernames schoon schip gemaakt, zo werd alom geredeneerd in de volksdemocratieën. Na de val van de Muur hebben veel Oost-Europese landen rekenschap afgelegd van hun vroegere oorlogsmisdaden, maar dat is in vergelijking tot bijvoorbeeld de West-Duitse Vergangenheitsbewältigung slechts mondjesmaat gebeurd. In elk geval is bij de toetredingsonderhandelingen met de Midden- en Oost-Europese landen nauwelijks gekeken naar de wijze waarop zij met hun oorlogsverleden zijn omgesprongen. In de zogeheten 'Kopenhagen-criteria' van de EU uit 1993 had daarover best een passage kunnen worden opgenomen. Wel speelt de Armeense kwestie een rol in het toetredingsoverleg tussen de EU en Turkije. Brussel probeert Ankara te bewegen tot een schuldbekentenis. Het lijkt wel alsof de EU op dit punt iets wil goedmaken.

Nogmaals: zonder de Duitse regie maar enigszins te willen bagatelliseren, is het aandeel van andere EU-(kandidaat)leden bij de holocaust toch wel erg concreet en zelfstandig geweest. Door de val van de Berlijnse Muur werden niet alleen de democratische en communistische helften van Europa vereend, maar grotendeels ook het 'hartland' van de holocaust in een uitgebreide Europese Unie. Dat schept misschien verplichtingen voor een organisatie die het boegbeeld pretendeert te zijn van vrede en civilisatie. Het Duitse gewetensonderzoek

Een Europees kader kan wellicht ook dienstig zijn om een uitlaatklep te bieden voor het dilemma van de Duitse schuld. Dat dilemma hangt samen met het feit dat de joodse catastrofe enerzijds te recent en te kolossaal is om vergeten te worden, terwijl tegelijkertijd de huidige en toekomstige Duitse generaties daar niet schuldig aan zijn. Die kun je dus ook niet eindeloos met een schuldgevoel blijven opzadelen (wel overigens met een juist historisch besef). De Duitse 'erfzonde' moet als het ware door een andere staatkundig verband worden overgenomen. Zou de Europese Unie hier een taak kunnen vervullen?

Hoewel de inktzwarte jaren aanvankelijk werden doodgezwegen, hebben de naoorlogse Duitse generaties (althans in West-Duitsland) zich tamelijk uitvoerig rekenschap proberen te geven van de Hitlertijd, zowel individueel als collectief. Veel Duitsers hebben zich oprecht afgevraagd wat hun vaders en grootvaders precies hadden uitgespookt. Het geweten werd beproefd in heftige publieke debatten: moet Duitsland een collectieve schuld aanvaarden? In hoeverre is of blijft de Bondsrepubliek de politieke erfgenaam? Zat er iets unieks in de Duitse genen waardoor de ramp zich kon voltrekken? Kan de schuld ooit min of meer worden ingelost?

De erkenning van een wezenlijk-Duitse verantwoordelijkheid is nooit uit de weg gegaan. Maar in de publieke opinie en de geschiedwetenschap is wel herhaaldelijk geprobeerd de Duitse schuld te relativeren. Zo wordt vaak gesuggereerd dat niet zozeer de Duitsers dader waren, maar de nazi's. De Duitsers zelf waren eigenlijk ook oorlogsslachtoffer, de Wehrmacht incluis. Deze variant viel vooral in de eerste naoorlogse jaren te beluisteren, maar werd niet lang geleden ook nog in stelling gebracht door niemand minder dan de toenmalige Duitse bondskanselier Gerhard Schröder. Deze heeft tijdens een Frans-Duitse bijeenkomst in Caen (6 juni 2004) ter herdenking van de invasie in Normandië, gesuggereerd dat ook zijn in 1944 gesneuvelde vader Fritz Schröder slachtoffer was van de Hitler-terreur. Een volkomen misplaatste opmerking, want vader Fritz vocht in die tijd als onderofficier bij de Duitse Wehrmacht in Roemenië, en is gesneuveld in de strijd met het Rode Leger. Het Duitse leger was nagenoeg voor honderd procent een instrument van de nazi's. Het Oberkommando der Wehrmacht was volledig op de hoogte van de grootschalige massamoorden die vanaf het najaar 1939 in Polen en elders in Oost-Europa werden voltrokken door de Einsatzgruppen en politiebataljons. Deze konden hun werk slechts doen dankzij Hitler's militaire overwinningen. De vader van bondskanselier Schröder was een radertje in deze moordmachine, en het was dus enigszins bizar om hem in hetzelfde kamp te plaatsen als de gesneuvelde geallieerde soldaten (nota bene tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor de Normandische invasie).

Sommige Duitse historici hebben het uniek-misdadige karakter van de jodenmoord gerelativeerd door te wijzen op de stalinistische uitroeiingsprogramma's in de Sovjetunie, die aan de nazi-misdaden vooraf gingen, en die de draconische maatregelen van Hitler als het ware zouden hebben uitgelokt. Alleen een totale nietsontziende oorlog zou de bolsjewistische horden kunnen keren. De bekende Historikerstreit, die helaas geen uitsluitsel geeft over de vraag waarom daarvoor miljoenen joodse burgers uit heel Europa moesten worden afgemaakt. Soms wordt ook beweerd dat er door de geallieerden grootscheepse oorlogsmisdaden zijn begaan, onder meer door hun verwoestende luchtbombardementen op Duitse steden. Ook dat is natuurlijk geen sterk argument ter ontlasting van het Duitse geweten. Gewetensvol

Over het algemeen hebben de naoorlogse Duitse regeringen en politici echter op een tamelijk gewetensvolle wijze de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de holocaust (althans in West-Duitsland). Veel Duitsers beseffen dat de Bondsrepubliek, en haar vertegenwoordigers, de publieke belichaming moest zijn van de enorme historische schuld. Joschka Fischer heeft die 'eeuwige' Duitse schuld bij de heropening van het Yad Vashem-museum in Jeruzalem vorig jaar nog eens voorbeeldig onder woorden gebracht.

De Bondsrepubliek vormt in politiek, ideologisch en constitutioneel opzicht een radicale breuk met het naziverleden. Grondwet, kiesstelsel, federale structuur, buitenlandse politiek, internationale en Europese verdragen geven uitdrukking aan deze omwenteling, en vormen een garantie dat het verleden zich niet kan herhalen. Belangrijk is ook dat Israël zich zo langzamerhand aardig met Duitsland verzoend lijkt te hebben. De moeizame bilaterale relaties uit de eerste naoorlogse decennia lijken verleden tijd. Op economisch, wetenschappelijk, cultureel, en zelfs militair gebied werken de beide landen nauw samen. De betrekkingen tussen Duitsland en Israël zijn beter dan die tussen de Europese Unie en Israël. Opmerkelijk is dat in Israëlische media en publieke opinie de holocaust tegenwoordig veeleer als een Europees dan als een specifiek Duits fenomeen wordt gezien. Hoe lang nog Duitse schuld?

Vandaar dat in de Duitse media steeds vaker stemmen opgaan om maar eens een punt te zetten achter het Auschwitzgedoe. De Beierse politicus Franz Joseph Strauss meende in de jaren zestig al dat een succesvolle staat als de Bondsrepubliek niet tot in lengte der dagen aan Auschwitz herinnerd hoeft te worden. Vooral sinds de Duitse eenwording en de vestiging van de BerlinerRepublik heeft deze gedachte nieuw voedsel gekregen. Zo opperde de Duitse schrijver Martin Walser in 1998 om de collectieve boetedoening stop te zetten. Wie herdenken wil doet dat maar thuis. Hij kreeg forse kritiek uit joodse kring, maar veel prominente Duitsers vielen hem bij, onder wie Gerhard Schröder, die zei dat hij als kanselier helaas niet mocht zeggen wat dichters wel mogen zeggen.

Op het eerste gezicht heeft de aanbeveling van Walser iets redelijks. Je kunt namelijk niet de huidige en toekomstige Duitse generaties eindeloos blijven aanspreken voor de misdaden van hun voorvaderen. De hedendaagse Duitse bevolking bestaat voor het overgrote deel uit personen die na 1945 geboren zijn, of nog kind waren tijdens de oorlog. Die zijn even schuldig aan de holocaust als hun Nederlandse, Poolse of Franse leeftijdgenoten. Maar de holocaust is nog te jong en te omvangrijk om op één lijn gesteld te worden met bijvoorbeeld de koloniale misdaden die Europese landen zoals Nederland gepleegd hebben. Wanneer Duitsland het herdenkingsbijltje erbij neergooit is er geen duidelijk politiek en moreel kader meer ter belichaming van de collectieve herinnering. Dan resteert alleen het universele kader van de Verenigde Naties met een Holocaust Memorial Day. Maar dat politieke draagvlak is veel te vaag en te algemeen, hoewel het op zichzelf te prijzen valt dat deze volkerenorganisatie, die doorgaans een anti-Israëlische positie inneemt, op dit gebied initiatieven ontplooit. Kan de Europese Unie de Duitse 'erfzonde' overnemen?

Misschien zou de Europese Unie hier uitkomst kunnen bieden door als het ware een deel van de Duitse 'erfzonde' op zich te nemen. Tenslotte is een deel van de Duitse staatssoevereiniteit reeds overgedragen aan de Europese instellingen. En Duitse onderdanen zijn volgens de Europese verdragen tevens Europees burger, op gelijke voet met Nederlanders, Fransen en Polen. Als er gemeenschappelijke Europese waarden zijn, is er dan ook niet zoiets als een collectief Europees geweten? Duitse politici, militairen en burgers zijn al aanwezig bij veel herdenkingen. Bij voortschrijdende Europese integratie zullen in principe de nationale geheugens vervagen, en kunnen de Europese instellingen de harde schijf gaan vormen voor de collectieve herinnering. Het Duitse geweten wordt op die manier ontlast, zonder dat de herinnering vervaagt, en zonder dat de historische toedracht geweld wordt aangedaan.

De analogie met de nationale eenwording dringt zich op. Hollandse en Zeeuwse schippers hebben bijvoorbeeld in de 17de en 18de eeuw een belangrijk aandeel gehad in de transatlantische slavenhandel, een bedrijf dat honderdduizenden mensen het leven kostte, en tegenwoordig als genocide wordt bestempeld. Anno 2006 is de herdenking van de slavenhandel een puur Nederlandse aangelegenheid geworden, ook voor de inwoners uit Overijssel of Gelderland, hoewel dat vroeger soevereine gewesten waren, die nauwelijks iets te maken hadden met de slavenhandel. Niemand zou er moeite mee hebben wanneer Franse, Spaanse of Deense burgers, of leden van de Europese Commissie, zouden claimen dat Rembrandt ook 'van hen' is, een waarlijk Europees kunstenaar. Dus waarom zouden we dat - op den duur - ook niet van de holocaust kunnen zeggen?

Het grote probleem is natuurlijk dat de legitimiteit van de Europese Unie tamelijk zwak is. De Europese instellingen ontberen vooralsnog het politieke en morele gezag om drager te kunnen zijn van de Europese geschiedenis, laat staan van de holocaust. Een echt Europees burgerschap is nog mijlen weg, om maar te zwijgen van een Europese identiteit. Je zou kunnen zeggen: het Europese burgerschap stelt pas iets voor wanneer Nederlanders, Italianen, Polen, Litouwers, en Grieken Auschwitz niet langer als een overwegend Duits probleem ervaren, maar als een echte Europese hypotheek. Zover is het nog lang niet, maar als de Europese Unie zichzelf serieus wil nemen moet het die kant wel op.

De Franse historica Diana Pinto heeft eens opgemerkt dat de Europese Unie wel een Frans-Duitse verzoening kent, maar eigenlijk geen Europees-joodse. De ietwat belabberde relatie tussen de Europese Unie en Israël is daar een symptoom van. Dat land wordt nog steeds openlijk bedreigd met grootschalig antisemitisch geweld. Een Europese Unie met historisch besef gaat dat misschien beter begrijpen. 'Joods-christelijk' moet in Europese grondwet

Hitler had de bedoeling om zonder enig militair-strategisch, politiek of economisch nut, het sociale, religieuze, en biologische leven van het Europese jodendom totaal uit te roeien. Iedereen moest voor de bijl: mannen en vrouwen, ouderen en kinderen, ziek of gezond, jong of oud. Kinderen en (zwangere) vrouwen waren nadrukkelijk onderdeel van het vernietigingsprogramma, omdat zij nieuw joods leven vertegenwoordigden of zouden kunnen dragen. Zij werden in de regel als eerste vergast na aankomst in Auschwitz. Sommige historici veronderstellen dat Hitler door middel van zijn ongeëvenaarde destructiebedrijf een soort anti-schepping van de dood heeft willen creëren, om zo de levensschepping van de joodse en christelijke god naar de kroon te steken. Het gas van Auschwitz was de zuurstof van deze anti-schepping. Alleen al om die reden (die dus weinig met geloof te maken heeft) zou het gepast zijn geweest om in de Europese grondwet een verwijzing op te nemen naar de joods-christelijke grondslagen of beginselen van de Europese Unie.

Copyright: Pijpers, Alfred

Lezersreacties
Geef uw reactie

top