Vrijdag 28 october 2005 | 25 Tisjrei 5766 Brieven |
Door Elma Verhey
Op de podium-pagina van NIW van 14 oktober 2005 gaat Bob Engelsman in op de omstreden zaak rond de verdwenen vermogens van Joodse oorlogswezen. Daarbij onderbouwt hij zijn betoog met feiten die aantoonbaar onjuist zijn. Om te beginnen verwijt hij de oorlogswezen niet ‘dankbaar’ te zijn voor o.m. de financiële inspanningen die het bestuur van destijds zich heeft getroost. Hij weet bovendien zeker dat zij integer waren.
Zonder af te willen dingen op hun inspanningen, is het natuurlijk níet zo dat de bestuurders de opvoeding van de Joodse oorlogswezen uit eigen zak betaalden. Daarvoor heeft de Amerikaans-Joodse gemeenschap, via de Joint, honderdduizenden guldens bijeengebracht, net als Cefina, de Joodse gemeenschap in Nederland. Beide organisaties hebben zich meer dan eens beklaagd over het financiële beleid. Er werd veel te veel geld gebruikt voor de organisaties, het personeel zat 20% van de tijd duimen te draaien, en vanwege het onvermogen om tot samenwerking te komen, werden er nieuwe instellingen geopend, terwijl de bestaande instellingen al met leegstand kampten. Ook is het een vaststaand feit dat de directeur van de Berg-Stichting geld dat voor de kinderen bestemd was, gebruikte om een huis voor zichzelf te bouwen. Bovendien werden er geld van kinderen toegevoegd aan het vermogen van de BergStichting en van de Fusie.
Verder stelt Engelsman dat er niets mis kán zijn gegaan, gezien de reputatie van accountant Mesritz, die de controle over de vermogens van de kinderen deed. Mesritz werd echter begin jaren vijftig van die taak ontheven omdat het teveel geld zou kosten. Uit bestuursstukken blijkt bovendien dat de interne controleur regelmatig niet op zijn werk verscheen. Mesritz heeft het bestuur daar twee keer op gewezen, die hem gelijk gaf. Desalniettemin werd in 1954 zelfs de interne controle over de vermogens van kinderen afschaft.
Engelsman meent zich te herinneren dat het kapitaal van de Fusie in de jaren zestig circa 1.7 miljoen betrof. Hij stelt dat het in 1976 om 1.3 miljoen ging, waarmee volgens hem zou zijn aangetoond hoeveel geld de Fusie heeft bijgepast voor de opvoeding van de oorlogswezen. Hij vergist zich. In 1950 bedroeg het vermogen van de Fusie bijna 2 miljoen gulden, grotendeels afkomstig van de (vooroorlogse) vermogens van het Joodse Jongens- en Meisjesweeshuis in Amsterdam. In de jaren daarna is het vermogen van de Fusie alleen maar gegroeid. Het bedroeg eind jaren zeventig zes miljoen gulden. Le-Ezrath, dat in de jaren vijftig en zestig geheel afhankelijk was van de (opbrengst) van het vermogen van de andere instellingen en van subsidies van de Joodse gemeenschap, bezat toen 1.3 miljoen gulden. Omdat Le-Ezrath tevens het beheer deed van de vermogens van de oorlogwezen, lijkt het mij een legitieme vraag waar dit vermogen vandaan kwam.
Ik kan mij de emoties van Bob Engelsman, het enige nog levende bestuurslid van de Fusie van destijds, heel goed voorstellen. Maar waarom trekt hij zich de zaak zo persoonlijk aan? In Kind van de rekening schrijf ik dat de werkelijke financiële situatie voor het meeste bestuursleden verborgen werd gehouden, ook voor Engelsman, zo veronderstel ik. Daarbij zijn belangrijke financiële stukken over het vermogen van de oorlogswezen vernietigd, tegen de wens van het bestuur in.
Laat Bob Engelsman zich aansluiten bij het voorstel van velen voor een onafhankelijk onderzoek. Dit is ook het belang van de goede naam van bestuurders en medewerkers van die tijd.
Copyright: Verhey, Elma
Marianne van Geuns, 29 october 2005, Israel Elma Verhey en Philip Staal, mijn grootste dankbaarheid aan jullie die gerechtigheid zoeken en er zoveel tijd en inspanning aan besteden, nou zullen er gene zijn en zeggen dat ik niet objectiev ben in mijn gevoelens tegenover Philip mijn broer, wij hebben samen gewerkt om de fusie tegen te houden en ik ben objectiev want ik weet waar hij en Elma naar strijven: de waarheid en gerechtigheid voor alle wezen. Don Quichotte vocht tegen molens en mischien is dit ook een strijd tegen molens des te meer onze waardering aan Philip en Elma samen kunnem wij deze molens bevechten. Marcel Staal, 29 october 2005, Israel
|