Back to Home Page
Parool
www.parool.nl - donderdag 21 april 2005
 
Section: Amsterdam; pg. 99

Vermogens joden slecht beheerd;
'ik zou me te veel identificeren met de slachtoffers'
door Hanneloes Pen

Al weken voor de publicatie van het boek 'Kind van de rekening' van journaliste Elma Verhey over het beheer van het vermogen van joodse oorlogswezen, barstte de discussies los. Het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) heeft afstand genomen van het boek.

De conclusies in het boek zijn overduidelijk. Het vermogen van joodse wezen werd door de joodse voogdij-instellingen na de oorlog niet goed beheerd. Ze dachten nauwelijks aan de oorlogswezen zelf, maar wendden het geld aan voor de eigen organisatie. De financiele dossiers zijn waarschijnlijk expres vernietigd zodat niet duidelijk werd dat er sprake was van misbruik.

Schrijfster Elma Verhey: "Ik heb in mijn boek Het kind van de rekening een algemeen verschijnsel beschreven hoe joodse instellingen het vermogen beheerden. Werd vanuit Israel steun voor een uit Nederland geemigreerde joodse vrouw gevraagd omdat ze met kind op straat zwierf, dan werd dat gewoon geweigerd door de voogdij-instellingen. Terwijl ze enorme vermogens hadden."

Eind jaren negentig laaide de discussies over het rechtsherstel van joodse oorlogsslachtoffers op. Het Centraal Joods Overleg riep iedereen op om claims in te dienen. Die claims kwamen bij de voogdij-instellingen terecht. "Het vermogen werd beheerd door voogden, omdat de wezen minderjarig waren. Maar de mensen vroegen zich jaren later af wat er eigenlijk met hun geld is gebeurd. Ze zeiden dat ze er nooit iets van hebben gehad."

In 1991 schreef Verhey al een boek over joodse weeskinderen, Om het joodse kind. In het voorjaar van 2000 werd ze door oorlogswezen uit Israel benaderd om eens te onderzoeken wat er met die vermogens zijn gebeurd.

Verhey, journaliste bij Vrij Nederland, heeft vier jaar samen met historicus Pauline Micheels onderzoek gedaan. Ze doken diverse archieven in, waaronder de Commissie voor Oorlogspleegkinderen en de joodse voogdij-instelling Le-Ezrath Ha-Jeled, waarvan het Joods Maatschappelijk Werk de rechtsopvolger is. "Ik was een half jaar bezig om toestemming te krijgen van het JMW om dat archief in te zien. Toen de toestemming er uiteindelijk was, werd ik diep teleurgesteld. Er zat geen enkel financieel stuk in het archief."

Het vergelijken en bestuderen van casussen was hierdoor onmogelijk geworden.

In 2002 hield Verhey een enquete onder de oorlogskinderen in Israel. De onvrede bleek groot te zijn. "Velen hadden nooit de zogeheten Jokos, de Duitse herstelbetalingen van eind jaren vijftig, gekregen. Het JMW draagt daar wel de verantwoordelijkheid voor."

Uit onderzoek bleek dat de joodse voogdij-instellingen voor de oorlog juist goed voor de wezen zorgden. Er werd gespaard voor de kinderen, er waren fondsen opgericht voor als kinderen een zaak wilden beginnen. "Na de oorlog zag je een ander patroon ontstaan. De zionisten die de voogdij-instellingen hadden opgericht, stelden als socialisten het belang van het collectief voorop. Individuen gaven ze geen prioriteit. Voor stateloze joden in Nederland werd geen cent uitgetrokken, terwijl wel geld ging naar kibboetsen in Israel."

De leider van de Berg-Stichting in Laren, een van de grootste weeshuizen na de oorlog, vertrok na de oorlog met ruim twintig kinderen naar Israel. Van het vermogen van de weeskinderen werd gereedschap gekocht. Of de wezen moesten er een taalcursus Ivriet van betalen. "Moreelethisch is dat niet erg netjes, vooral omdat ze zelf al zo rijk waren."

Hans Vuijsje, directeur van het JMW, nam al eerder, na het lezen van de drukproeven, afstand van de conclusies in het boek. Hij stelt op de website van JMW dat Verhey foute conclusies trekt en onzorgvuldig gebruik maakt van bronnen. Hij pleit voor een nieuw, onafhankelijk onderzoek.

Verhey: "Ik zou me te veel identificeren met de slachtoffers. Nou, dat beschouw ik eerder als compliment," zegt Verhey, zelf niet joods. Wat er achter de boosheid van Vuijsje zit? "JMW heeft grote financiele problemen. De subsidies worden misschien ook nog gekort. Je ziet hier opnieuw dat patroon uit het verleden terugkomen. Het voortbestaan van de instellingen is belangrijker dan de wezen. Vuijsje probeert nu in een lang epistel mijn boek onderuit te schoppen, maar hij moet eens naar de klachten van de wezen luisteren."

Copyright: Het Parool

top