Back to Home Page
Telegraaf
www.telegraaf.nl - vrijdag 18 maart 2005
 
Binnenland

STAAT STRUIKELT OVER STOFFIG MAPJE...
Diamanten joodse vluchteling worden vergoed

AMSTERDAM - "Het gaat om zoiets onbelangrijks als geld, terwijl er hele volksstammen zijn uitgeroeid. Ik heb ook heel lang getwijfeld of ik er wel achteraan moest gaan, want dan krijg je al gauw de bevestiging van het vooroordeel dat joden altijd achter hun geld aan zitten. Maar het gaat mij erom dat mijn vader recht wordt gedaan."

Paul Cohen (62), topambtenaar klinkt vastbesloten. De Nederlandse staat zal de acht diamanten die vader Jonas Cohen in 1944 na de vlucht met zijn gezin moest afgeven aan de Nederlandse consul in Zwitserland, vergoeden. Ze zijn spoorloos verdwenen uit een kluis op het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar ze sinds de Tweede Wereldoorlog lagen opgeslagen. Inmiddels zijn ze een fortuin waard...

Waarde
Goudsmid Cohen vluchtte in 1944 naar het veilige Zwitserland, waar het gezin werd opgevangen in een vluchtelingenkamp in Montreux. Alles van waarde moest worden afgegeven, zo ook de eersteklas diamanten. Alles is keurig gedocumenteerd en staat op schrift, tot de beschrijving van de diamanten in 1944 aan toe. De waarde bedroeg destijds zo'n 25.000 Zwitserse franken.

Na de oorlog stelde de Staat der Nederlanden dat Cohen zijn diamanten pas kon terugkrijgen indien hij eerst de kosten van opvang in Zwitserland zou voldoen, zegge 1859,50 gulden, voor die tijd een enorm bedrag. De goudsmid betaalde weliswaar het hele bedrag terug, maar letterlijk ziek van de behandeling door de Nederlandse overheid vertrok de familie Cohen in 1954 naar Australie, waar vader Jonas in 1956 overleed. Moeder Clara en zoons Paul en Albert keerden later weliswaar terug naar Nederland, maar wilden niet meer terugkijken op de verschrikkingen van de oorlog.

Maar eind jaren negentig, toen met de opening van de Liro-archieven de discussie op gang kwam over het terugbetalen van in beslag genomen joodse tegoeden, opende moeder Clara een vergeeld en stoffig mapje. Het was voor het eerst dat zoon Paul de documenten onder ogen kreeg die het bewijs vormden voor de afgifte van de diamanten en de terugbetalingen van vader, begin jaren vijftig. Paul Cohen: "Ik las het met eigen ogen en vond het zo misplaatst. Ik dacht: is dit de overheid? Kijk, hier heb ik de kwitanties van de betalingen van vader aan het ministerie van Financien."

Maar toen de kluis op Binnenlandse Zaken op verzoek van de familie Cohen openging, bleken de diamanten spoorloos verdwenen...

De familie liet het er niet bij zitten, nam de Amsterdamse advocaat mr. Quintus Abeln in de arm en spande een rechtszaak aan tegen de staat der Nederlanden. In de procedure die volgde, stelde landsadvocaat mr. S.R. Markus zich keihard op. Het verweer kwam neer op: 'De zaak is verjaard. Bovendien: er is op 9 februari 1954 een briefje gestuurd dat de edelstenen konden worden opgehaald, dus dat zal wel zijn gebeurd.'

Echter, vader Cohen had op dat moment Nederland aantoonbaar al verlaten. Bovendien heeft niemand van de familie ooit de stenen opgehaald en op het ministerie is geen enkel document waaruit blijkt dat de diamanten zijn afgegeven.

Verjaring
Moeder en zoon vinden de opstelling van de Nederlandse staat "misplaatst" en "arrogant". Hoewel de rechtbank aanvankelijk de staat der Nederlanden in het gelijk stelde in haar beroep op 'verjaring', geeft het gerechtshof Amsterdam nu moeder en zoon gelijk. Advocaat mr. Quintus Abeln is verheugd over de overwinning: "Het hof heeft duidelijk gesteld dat de staat in deze zaak geen beroep kan doen op verjaring. De familie moet nu o.a. gaan aangeven wat de waarde van de diamanten is."

© 1996-2005 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V., Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.

top