Nieuwsbrief
Artikelen
Prikbord
Help ons
Petitie


NRC-Handelsblad
www.nrc.nl - dinsdag 21 februari 2006

Irving-rechtbank

Irving biedt excuus aan voor de rechter

Drie jaar celstraf kreeg gisteren de Britse schrijver David Irving in Wenen wegens het ontkennen van de holocaust, op grond van een wet die in Oostenrijk niet onomstreden is.

Door Norbert Mappes-Niediek

WENEN, 21 febr. - Gezondigd, gepakt, bestraft – soms is alles heel eenvoudig. De Weense rechtbank heeft gisteren de in extreem-rechtse kring gevierde Britse schrijver David Irving na een proces van slechts één dag veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. De amateur-historicus heeft jarenlang beweerd dat er in de Tweede Wereldoorlog nooit gaskamers zijn geweest. Hij heeft dat ook hardop gezegd tijdens twee voordrachten in Oostenrijk, waar de ontkenning van de holocaust strafbaar is. Bij een bezoek aan Oostenrijk werd hij in november vorig jaar, zestien jaar na die voordrachten, opgepakt en gisteren stond hij in Wenen voor de rechter. Nee, zei Irving gisteren, wat hij vroeger heeft gezegd wilde hij nu niet herhalen, want intussen heeft hij uit de aantekeningen van Adolf Eichmann en een plaatsvervangende commandant van vernietigingskamp Auschwitz begrepen dat het toch allemaal wat anders lag.

Een ramp werd het proces van gisteren vooral voor extreem-rechtse groepen die graag een martelaar hadden willen hebben, maar die zich uiteindelijk tevreden moesten stellen met een goedkope provocateur, die zich na drie maanden in de gevangenis ook nog eens had laten overtuigen van het tegendeel van wat hij steeds heeft beweerd. „Blijf sterk, David”, riepen een paar bezoekers hem in de drukte voor de rechtbank toe. Vergeefs. Wie aan de gaskamers gelooft is „een geval voor de psychiater”, heeft Irving eens gezegd. Hij had het over „het gaskamersprookje” en over „de gaskamerleugen”. In zijn slotpleidooi bood hij daar gisteren echter excuses voor aan.

Slechts af en toe was gisteren voor de rechtbank nog even de frivole toon van vroeger te horen. Zo hield Irving een half uur lang hof voor de verzamelde camera’s en merkte hij tijdens het verhoor spits op dat hij „een systematische vormfout” maakte toen hij het bestaan van de gaskamers ontkende. Waarnemers bij het proces verbaasden zich er verder over waarom Irving uitgerekend Eichmann en en een kampcommandant als getuigen nodig had om tot inkeer te komen, hoewel toch bij de bevrijding van Auschwitz op 27 januari 1945 nog vijfduizend overlevenden zijn aangetroffen van wie velen later hebben gesproken of geschreven over wat ze hebben meegemaakt. Voor de openbare aanklager was Irvings herroeping niet meer dan „lippendienst uit procestactische motieven”. Toch resteert na zijn herroeping een duidelijke boodschap: zelfs wie het leuk vindt waarheden weg te redeneren (en daar goed geld mee verdient) moet toch ooit toegeven: het was toch waar.

In rechts-extremistische kring vermoedde men dat de zaak op een catastrofe zou uitlopen; slechts weinig aanhangers waren naar de rechtbank gekomen. Irving liet zich ook niet, zoals tot nu toe, verdedigen door de in zijn kringen welbekende advocaat Herbert Schaller, maar door de liberale jurist Elmar Kresbach, een man zonder sympathie voor extreem-rechts. Kresbach probeerde tijdens de zitting op geen enkel moment de stellingen van zijn cliënt te verdedigen; hij stelde Irving voor als een gelouterd man. Opvattingen, zei hij, kunnen „absurd” en „idioot” zijn, maar er staat geen gevangenisstraf op, behalve in een dictatuur.

Veroordeeld werd Irving op grond van de wet waarmee op 8 mei 1945 in het net bevrijde Oostenrijk de nazi-partij, de NSDAP, werd verboden. Een paragraaf in die wet maakt het „ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedpraten of rechtvaardigen” van de volkerenmoord strafbaar. Deze paragraaf wordt nog steeds toegepast: sinds 1999 zijn 158 mensen op grond van die paragraaf veroordeeld.

De wet is rechts en sommige liberalen een doorn in het oog, maar niet alleen hun: hij is in tegenspraak met de heersende mening dat Oostenrijk met zijn brave, vrome burgers in de nazitijd altijd de onschuld zelve is geweest. Een voorbeeld daarvan gaf de praatgrage historicus zelf: in de gevangenisbibliotheek van Graz, zo zei hij, zijn zijn boeken te vinden, hij had ze voor zijn cipiers zelf gesigneerd.

Openbaar aanklager Michael Krackl stelde zich tijdens het proces frontaal tegen de critici van de wet van 8 mei 1945 op. Voor de liberale critici werd de unanieme uitspraak van de acht juryleden tegen de 67-jarige Irving uiteindelijk een nederlaag: de wet bracht Irving er immers duidelijk toe zijn stellingen in het openbaar af te zweren.

De eerste reacties bleven beperkt tot de rechtszaal. Irving zelf leek verrast en zwaar geschokt over de straf, advocaat Kresbach kondigde hoger beroep aan. De beklaagde blijft gevangen tot het Hooggerechtshof een beslissing neemt.

LONDEN, 21 FEBR. - Berooid, verguisd en gevangen in een Oostenrijkse gevangenis. De omstreden Britse historicus David Irving had zich een plezieriger einde van zijn loopbaan kunnen wensen, al riep hij voor het vonnis van gisteren hard dat zijn cel een uitstekende omgeving vormt voor het schrijven van zijn memoires.

De 67-jarige Irving kan terugkijken op een curieuze carrière, waarin zijn opvattingen over Adolf Hitler en de massamoord op de joden steeds extremere vormen aannamen. Een graad in de geschiedenis heeft hij nooit behaald. Al vroeg wierp hij zich volledig op zijn schrijfwerk, want de jonge Irving had een goede pen. In 1963 debuteerde hij met een boek over het bombardement op Dresden in de slotfase van de Tweede Wereldoorlog. Irving noemde het „de ergste massamoord in de Europese geschiedenis”. Het boek verkocht goed.

Zijn grootste werk, ‘Hitler’s War’, verscheen in 1977. Hij had er 13 jaar aan besteed. Hierin verdedigde Irving de opzienbarende these dat Hitler tot 1943 niets had geweten van de vernietiging van de joden en zelf nooit opdracht had gegeven tot de massamoord. Ondanks de omstreden aard van het boek kreeg Irving lof van prominente Britse historici als A.J.P. Taylor en Hugh Trevor Roper, die de gedegenheid van zijn onderzoek prezen.

In de jaren daarna ging Irving, inmiddels uitgegroeid tot een held in extreem-rechtse kringen, steeds verder met zijn beweringen. Zo verklaarde hij, onder meer in Oostenrijk, dat de gaskamers nooit hadden bestaan en dat er geen zes miljoen joden waren vermoord in de oorlog. Sommige landen, waaronder Duitsland, weigerde hem voortaan toegang.

In 1998 begon Irving een rechtszaak wegens laster tegen de Amerikaanse Deborah Lipstadt, die hem een ‘holocaust-ontkenner’ had genoemd. Hij verloor. De rechter noemde hem in zijn vonnis „een racist, een antisemiet en een holocaust-ontkenner”.

Irving moest de kosten van het proces betalen, drie miljoen pond (4,5 miljoen euro). Een faillissement volgde en hij moest zijn huis in de chique Londense wijk Mayfair verwisselen voor een eenvoudige huurwoning. Hij verklaarde zichzelf als slachtoffer te zien van een grote joodse samenzwering tegen het recht op vrije meningsuiting.

copyright! © 2005 PCM Uitgevers B.V. NRC Handelsblad

Lezersreacties
Geef uw reactie

top