AMSTERDAM - Joodse voogdij-instellingen hebben
het vermogen van kinderen die na de Tweede Wereldoorlog als wees
achterbleven, niet goed beheerd. Dat zeggen twee joodse oorlogswezen
in Israël.
Volgens hen zijn er opbrengsten verdwenen van huizen- en
aandelenverkoop. Een van hen, de 63-jarige Philip Staal uit Pardes
Hanna in Israël, heeft een schadeclaim van 1,5 miljoen euro
ingediend bij het Joods Maatschappelijk Werk in Amsterdam.
Het JMW is de rechtsopvolger van stichting Le-Ezrath Ha-Jeled,
die sinds 1949 de voogdij had over de meeste joodse
oorlogswezen.
Een tweede oorlogswees, een 69-jarige man uit Israël, zegt dat
zijn voogdij-instelling in 1953 betrokken was bij de verkoop van
huizen (in Amsterdam en Groningen) van zijn vermoorde grootouders.
Hij vond de notariële documenten pas enkele jaren geleden. De man
zegt geen cent te hebben gehad uit de erfenis. Hij is een van vijf
overlevenden uit zijn familie. ,,Ik heb toen ik in het kindertehuis
zat en ook in de jaren daarna, nooit iets gehoord over de verkoop
van die huizen.''
Philip en Marcel Staal werden in 1946 als oorlogswezen opgenomen
in een joods kindertehuis. Hun ouders Isaac en Anna Staal zijn in
1943 in het Poolse vernietigingskamp Sobibor vermoord. De jongens
emigreerden in de jaren zestig naar Israël.
Philip Staal besloot twee jaar geleden dossieronderzoek te doen
naar het vermogen van zijn ouders. ,,Ik ben daar volledig blanco aan
begonnen. Ik wist niet beter dan dat mijn ouders arm waren'', zegt
hij in een interview met Trouw.
Maar bij zijn onderzoek stuitte Staal op een groot aantal vragen.
Het bleek dat zijn ouders wel degelijk bezittingen hadden. Staal
becijferde het naoorlogse vermogen op 160000 gulden. De broers
zeggen dat ze van dat bedrag maar een deel hebben ontvangen.
Staal stuurde zijn gedetailleerde rapportage aan het Joods
Maatschappelijk Werk, die de claim afwees na eigen archiefonderzoek
en een reeks gesprekken met Staal. ,,Áls er een verantwoordelijkheid
ligt, dan zal JMW die nemen'', aldus directeur Hans Vuijsje. ,,Maar
dan moet die wel hard worden gemaakt. Philip Staal is daar niet in
geslaagd.''
Staal kreeg wel steun van de econoom Arnold Heertje, die na
lezing van zijn rapport bij JMW aandrong op een onafhankelijk
onderzoek naar de manier waarop het vermogen van joodse wezen is
beheerd. ,,Het is volstrekt duidelijk dat er handelingen zijn
verricht die het daglicht niet kunnen velen'', aldus Heertje in een
brief aan Vuijsje. ,,Ook al is het lang geleden, het blijft beter
daarover openheid te betrachten. Hoe pijnlijk het ook moge zijn dat
ook in de joodse wereld zaken naar buiten komen die niet
deugden.''
Omdat er bij meer wezen in Israël ongerustheid bestaat over het
naoorlogse vermogensbeheer, zijn journaliste Elma Verhey (die in
1991 een boek schreef over de joodse weeskinderen) en de historica
Pauline Micheels in opdracht van een organisatie in Israël al sinds
2000 bezig met een onderzoek.
Staal heeft in die studie geen enkel vertrouwen omdat er volgens
hem door beide vrouwen geen cases zijn onderzocht. Verhey zegt dat
de financiële documenten van de weeskinderen al in de jaren tachtig
zijn vernietigd. Volgens Staal zijn er nog wel
gegevens.
de Verdieping; pg. 13 - Ik wist niet beter dan dat mijn ouders arm waren
de Verdieping; pg. 15 - Het probleem: het bewijs is vernietigd
Copyright: Trouw